donderdag 3 februari 2011

Hermans vrijwilligerswerk


2011 is het Europees jaar van de vrijwilliger. Vrijwilligers zijn belangrijk, zij houden de wereld van de minderbedeelden volledig belangeloos draaiende. Ook onze eigen Herman Brusselmans ziet de onschatbare waarde van vrijwilligerswerk in. Sterker nog, hij steekt zelf ook graag en met liefde de handen uit de mouwen om de onfortuinlijke bij te staan met raad en daad. Voor het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk schreef hij een column over zijn inzet.

Ik doe m’n best
Met vrijwilligerswerk moet je uitkijken. Ten eerste, je krijgt er niet eens geld voor, en ten tweede, het wordt niet altijd geapprecieerd door de hulpelozen voor wie je het werk verricht.

In 2001 heb ik me een tijdlang ingezet voor een vereniging die zich bezighield met de psychologische opvang van mensen met maar één arm. Dergelijke sukkelaars krijgen mijn speciale aandacht omdat ik iemand in de familie heb gehad met maar één arm. Dat was mijn oom Oscar, die na het verlies van zijn linkerarm zo weinig psychologische opvang had gekregen dat hij zelfmoord wilde plegen, vooral omdat hij niet meer kon voetballen. In principe kon hij wel nog voetballen, maar z’n specialiteit was de inworp, en vandaar dat hij er het voetbalkundige bijltje bij neergooide, zeer tot zijn eigen wanhoop. Hij wierp zich onder de trein. Gelukkig kon de machinist z’n voertuig nog net doen uitwijken op het moment dat oom Oscar ervoor sprong, en m’n oom overleefde aldus z’n destructieve daad, al verloor hij er wel een arm bij.
Zonder armen had het leven voor hem geen zin meer, en hij ging in het klooster, waar hij als Broeder Isidoor nog zeventien jaar zou leven, zij het enorm tegen zijn zin.

Kortom, mensen met maar één arm liggen mij nauw aan het hart, en vol goeie moed begon ik aan mijn vrijwilligerswerk bij de vereniging die hun geestelijke welstand ter harte nam. Mijn taak bestond erin om de patiënten ervan te overtuigen dat je met maar één arm nog vele dingen kan doen. Zo probeerde ik hen aan het verstand te brengen dat ze, ondanks hun handicap, gerust hun haar konden kammen, tennissen, gedichten schrijven, speerwerpen, masturberen, naar de televisie kijken, schaken of dammen,een muurtje metselen, en noem maar op. Een vrouw die haar linkerarm had verloren zei: ‘Je lult uit je nek. Ik kan helemaal niet meer tennissen, want ik was linkshandig.’ Daar moest ik even over nadenken. Tenslotte zei ik: ‘Probeer dan te tennissen met je rechterhand.’ ‘Ik heb het meermaals geprobeerd,’ zei ze, ‘maar het lukt me niet.’ ‘Ach stomme trut,’ zei ik, ‘probeer dan tot het wel lukt. Dat is nu altijd hetzelfde liedje met jouw slag van slappe eieren. Jullie denken dat jullie, omdat je maar één arm hebt, de mensen met twee armen zomaar kunnen terroriseren en afsnauwen. Trouwens, ik zal je nog wat zeggen: de meesten van jullie hebben die arm verloren door je eigen schuld. Kijk naar mijn oom Oscar. Die dobberde in z’n bootje op de Stille Oceaan en die wilde een haai aaien. Hoe heb jij je arm verloren? Dat zal ook wel op een stomme manier gebeurd zijn. Kom, vertel op als je durft: hoe ben jij die linkerpoot kwijtgespeeld?’ Ze weigerde te antwoorden, de astrante troela. Meer nog, ze diende een klacht tegen mij in bij de liefdadigheidsvereniging en ik werd ontslagen. Dat is wat je krijgt bij vrijwilligerswerk: stank voor dank.

Dit sluit niet uit dat ik mededogen blijf voelen met iedereen, mens of dier, die ongelukkig is, te lijden heeft, zich niet lekker voelt of door onze maatschappij wordt vervloekt of uitgestoten. Ondanks de risico’s van het vrijwilligersvak zal ik me blijven inzetten om iedere vorm van onheil, verdrukking en discriminatie uit onze samenleving te weren. Ik vraag daar niet veel voor terug. Integendeel, ik ben al tevreden met een schouderklopje, een glimlach, een mandje fruit of een abonnement op Knack Magazine. Volgens mij loopt er in heel ons land geen vrijwilliger rond die sneller tevreden is dan ik. Ja, ik ben een goed mens.
Herman Brusselmans

Bron + afbeelding: Nightwriters

Geen opmerkingen:

Een reactie posten